3 juli 2013

IJskast

Alls ik voor de koelkast sta vraag ik mij ineens af: wanneer kwam de koelkast in huis?
Ik stel mij die vraag, omdat de koelkast in het huishouden van mijn moeder, dus in mijn thuis, een mijlpaal symboliseerde, iets dat revolutionaire betekenis had.
Met de aanschaf van de koelkast splitste de geschiedenis zich in het tijdperk van ervoor en erna.
De koelkast (het apparaat werd thuis overigens consequent als ijskast genoemd, iets wat ik toen heel logisch vond, omdat het ook ijs produceerde in de vorm van kleine kubusjes) kreeg bij ons zijn plekje in 1962, bij elkaar gespaard met punten van Albert Heijn. (Dit jaartal kwam ik via Googlen aan de weet. In dat jaar lanceerde AH de stunt met de koelkast die door middel van spaarpunten van de Premie van de Maandclub kon worden verkregen).
Dagelijks wandelde mijn moeder naar "het pleintje".
Hier waren de slager (1), twee groenteboeren (2), drie kruideniers (3), twee banketbakkers (4) waarvan er een ook brood bakte, de drogisterij (5), de fietsenmaker (7), de sigarenboer (5),  de zuivelwinkel (8), de bloemisterij (9), de manufacturenzaak (11) en op woensdag de bibliotheekbus.
Dit pleintje met zijn winkels staat nog altijd geprägt in mijn geheugen.
Niet alleen ken ik nog alle winkels die er waren (11 zat eerder op 6 en 6 zat om de hoek in een garage), maar ook herinner ik mij in veel gevallen nog de inrichting, de geur, de eigenaardigheden van de uitbaters.
Dat ik dit alles weet komt voor een belangrijk deel door de afwezigheid van een ijskast in huis.
De dagelijkse gang van moeder. werd gestuurd door de dagelijkse behoefte aan verse waar. Vlees, groenten en fruit waren immers aan bederf onderhevig. Thuis werd niet geweckt en blikgroenten werden gewantrouwd. In de kelder lag een voorraad aardappelen en bovenaan de keldertrap hing een gevuld eierrek naast de vliegenkast. De schappen langs de wanden waren leeg, op een enkel blik Delmonte halve perziken op sap na.
Vaak vergezelde ik moeder op haar inkoopronde en zodoende leerde ik wat er omging in een huishouden en  de gebruiken van de lokale middenstand.
Al deze winkeltjes waren nog niet voldoende voor de behoefte van de wijk.
Dagelijks kwamen er venters aan de deur of door de straat.
Aan huis werd het dagelijks brood door de bakker bezorgd. De melkboer bracht de taptemelk en andere zuivel. Op vrijdag was er  de viskar op ratelende wielen. Met paard en wagen kwamen groentenboer en schillenman langs. Ook een bloemenman, met op zijn schouder een grote mand met boeketten, die zijn waar aanprees met een roep die door mij nooit werd verstaan.
Bezemventers en scharensliep waren ook gebruikelijke verschijningen. En verder de ambulante handelaren met gelegenheidsverkoop, kersen of aardbeien, kleedjes en zulks. In de herfst was er de invasie van kolensjouwers in hun leren vesten met zwarte gezichten, soms een orgelman, soms een voddenman, soms een ijsboer in de avond.
Terug naar de ijskast.
Zijn komst maakte het mogelijk om af en toe een inkoop over te slaan.
Vlees werd voor meerder dagen in huis gehaald. De juspan, waarin onder de jus het vlees werd bewaard, verdween uit de voorraadkast.
De planning van de inkopen nam toe, het aanbod veranderde.
De karkassen in de slagerij verdwenen uit de winkel naar achteren, nieuw waren de vleespakketten, nieuw de gekoelde toonbank met uitgestald vlees, gescheiden door groene plastic "heggetjes".
De kruidenier vulde niet langer de boodschappenmand aan de hand van het ingevulde boodschappenboekje, maar er waren vakken, waarlangs je nu zelf met een winkelmandje jouw keuzes kon maken.
Het aantal producten nam toe, vooral bij de kruidenier. Hier werd steeds meer branchevreemde waar aangeboden waardoor andere middenstanders van het pleintje werden weggeconcurreerd. Het werd stiller in de straat, de venters bleven vaker weg.
De ijskast stond aan het begin van een periode van geweldige groei.
Inkomensstijging maakte het mogelijk om op vakantie te gaan, een televisie, een auto te kopen, je kinderen te laten studeren.
Opeens leerden kinderen niet langer van hun ouders, maar werden deze geconfronteerd met hun wereldwijze kinderen. Heel snel ontstond de consumptiemaatschappij. De protesten hiertegen, aan het einde van de jaren zestig door de babyboomers, heeft hieraan niets veranderd.
Ik trek mijn ijskast open om mijzelf een koel glas rosé in te schenken.
Mijn blik gaat over een keur aan levensmiddelen en met de plof, waarmee de deur zich sluit, besef ik dat dit apparaat mijn jeugd plots in een andere tijd deed overgaan.

Geen opmerkingen: