30 mei 2014

Dauwtrappen

   Hij zal zijn weg op
het
asfalt vervolgen. Steekt zijn duimen onder de riempjes van de rug-
zak, voor de borst, naast de oksels, om het lopen aan te vangen vindt
hij dat
een fijne positie voor  de
handen. Even kijkt hij naar zijn schoenen, dan wordt welbewust de
eerste stap gezet,- met de linkervoet. Nu is de tocht voor  hem
pas
echt begonnen.

   Het
loopritme begeleidend fluistert hij: links, rechts, links,
rechts,
links, rechts... en ziet hoe zijn besmeurde schoenen hem verplaatsen.
Hij is tevreden. Links, recht, links, rechts, links, rechts... naast de
weg
zo
hier en daar een boom, slapend nog, zo schijnt het hem toe. Stilte.
Links, rechts, links, rechts...

   Zijn wimpers plakken wat als hij
knippert
met
de ogen. Evenals alles om hem heen is ook hijzelf inmiddels bedekt
met een fijn laagje dauw. Dat het niet veel lichter wordt en de mist
maar
niet definitief verdwijnt,
komt in hem op , terwijl hij naar de lucht tuurt, die als een egaal
grijze deken op het land rust. Richt
zijn blik weer op een enkele boom, mompelt Slaap zacht, bij zichzelf, en glimlacht.

   Haalt
dan, om slapende handen te voorkomen, zijn
duimen onder de riempjes vandaan en laat zijn armen langs het lichaam
heen en weer bewegen. De
linkerarm begeleidt het rechterbeen, de rechterarm het linker-, wat
ook de meest logische,
de
meest natuurlijke beweging is - het gemakkelijkst om uit te voeren,
concludeert hij terecht, al mompelend, links, rechts, links, rechts...

   De gedachte die in hem opkomt om de meest voor de hand lig-
gende onlogische loopbeweging
uit
te proberen, die er voor hem uit bestaat dat de linkerarm met
het linkerbeen en de rechterarm met het rechterbeen meezwaait, wordt
terstond onderdrukt. Het
spel heeft hij al een hele tijd geleden afgezworen, houdt hij zich
voor, al mompelend: links, rechts, links, rechts...

   Die
bewolkte lucht, de egaal bewolkte lucht, dat is iets waar zijn ge-
moed zeker niet onder te lijden
zal
hebben, integendeel zelfs: het vooruitzicht dat de zon vandaag waar-
schijnlijk zijn kop niet meer kan tonen - om het maar eens in zijn
jargon uit
te
drukken -, doet hem
goed. Zo'n zonbeschenen landschap met het zich daaraan aangepaste
leven, dat dat hem tijdens deze wandeltocht waarschijnlijk
bespaard
blijft, stemt hem tevreden.

Geen opmerkingen: