De wekker stond op kwart voor vier en direct de beentjes uit bed.
Een kwartier later stond ik op een heuvel met vrij uitzicht op de horizon rondom.
Ik keek naar de maan.
Pas in 2033 zou ik opnieuw de kans krijgen om een "super maansverduistering" te zien.
Statistisch gezien betwijfel ik of ik dat nog ga meemaken.
Dus heb ik mij door de media laten opfokken om mijn warme bedje te verruilen voor een fris uurtje bovenop een heuvel.
In het oosten zag ik prachtig de morgenster Venus verschijnen.
Tot mijn verdriet stond hoog aan de hemel Orion, een teken dat de winter in aantocht is.
En in het westen de maan: rood en redelijk groot.
Achter mij zat een uil te keuvelen: schorre blafgeluidjes, zacht en vooral hees.
Het werd uit de verte beantwoord. Er volgde een moeizaam en ingewikkeld gesprek tussen twee uilen, nooit eerder zo gehoord, het had iets intiems en buitenaards.
Ik voelde mij een beetje een audio-voyeur.
Ik maakte een kiekje van de maan als bewijs dat ik hem heb gezien en ging terug naar huis, ik had het koud gekregen. In bed duurde het lang voor ik weer zo warm was geworden waarbij je inslaapt.
Van uilen droomde ik niet.
28 september 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
En wat mij aan dit avontuur dan het meest opvalt, is je treurnis over Orion terwijl ik altijd zo blij ben als ik hem weer zie. In de stad trouwens sowieso al een hele opgave.
Een reactie posten