Met een vreemd gevoel werd hij wakker.
Een sensatie, die hij nog kende uit zijn jeugd,
had hem gewekt: Verdomme, ik lig te
pissen in bed!
Hij voelde hoe de urine
over zijn liezen vloeide en in het matraslaken trok.
Zijn ochtenderectie, die
dit had moeten voorkomen, was aan het verslappen.
Verdomme, wat moet ik nou?
Omdat hij het antwoord
niet kon vinden, bleef hij op zijn rug liggen.
Rond de lamp, die in het
midden van het plafond hing draaide, in het schemerig ochtendlicht, een
vlieg zijn rondjes.
Hij bleef daar lang naar kijken
Hij bleef daar lang naar kijken
Vreemde rondjes vond hij,
rondjes met haakse bochten.
Als ik hier blijf liggen stinken zullen straks een
hoop vriendjes van je komen .
Waarom zou ik mij druk maken, voor wie, voor wat?
Hij woonde al jaren
alleen.
Twee jaar na zijn
pensionering overleed zijn vrouw.
Kinderen hadden ze nooit
gekregen.
Toen hadden die verdomde erecties ook al geen
nuttig effect!
Na haar dood was het
contact met familie langzaam doodgebloed.
Hij had er gewoon geen
fut meer voor, geen zin meer in.
Eigenlijk was alles een
gedoe geworden.
In de vensterbank stonden
enkel nog uitgedroogde planten, of waren geheel verteerd.
In hetzelfde jaar dat
zijn vrouw overleed ging ook z’n hond dood.
Met enig berouw constateerde hij dat om de dood van het domme dier hij meer verdriet had gehad dan die van Emma.
Toos, zo heette zijn
hond, dwong hem dagelijks met haar het huis uit te gaan, terwijl Emma hem juist
liever in huis hield.
Nou, ze had uiteindelijk
haar zin gekregen.
Hier lag hij dan, niet
het huis uit, niet het bed uit.
Zijn billen begonnen koud
te voelen op de natte matras.
Ik moet opstaan, maar waarom zou ik opstaan.
Om te wassen, te zuigen, te dweilen, te koken?
Tot dit moment had hij
netjes op de spullen gepast, uitgezonderd de planten.
Hij had geleerd de
wasmachine te bedienen, kon netjes strijken en het eten dat hij voor zichzelf kookte vond
hij smaken.
Vond hijzelf.
Want buiten hem wist niemand wat hij uitvoerde in dit grote huis, omdat niemand wilde weten wat hij daar uitvoerde.
Want buiten hem wist niemand wat hij uitvoerde in dit grote huis, omdat niemand wilde weten wat hij daar uitvoerde.
Niemand die het zag of
bewonderde, niemand die het wist.
Als hij vanaf nu de boel
de boel zou laten en niemand zag dat, dan zou hij er toch niet op aangekeken
worden?
Als ik blijf liggen word ik beroemd, bedacht hij.
Als ik blijf liggen ga ik uiteindelijk dood.
Als ik uiteindelijk dood ben verdroog ik net als
de planten in de vensterbank.
Niemand die meer water geeft.
Niemand die mij mist.....
Tot ik beroemd word in een gek krantenartikeltje......
Als er dan nog kranten zijn!
1 opmerking:
Prachtig, verdrietig en o zo waar, helaas. Het zou ons zomaar kunnen overkomen.
Een reactie posten