In Nederland worden bijna 2.500.000 honden gehouden.
Als we ervan uitgaan dat de gemiddelde leeftijd van een hond 10 jaar is, dan worden er jaarlijks 250.000 honden onder de grond gestopt, gecremeerd, met het afval meegegeven of op een andere manier opgeruimd.
Bij een gemiddeld gewicht van 20 kg, verdwijnt er jaarlijks 5 miljoen kilogram onbenutte hond.
Na een hondenleven zou je als hond toch iets terug willen doen voor al de verzorging die je ontving, de stapels hondenvoer die je verorberde en de kilo's poep waarmee je de wereld verrijkte.
Mij lijkt opeten een redelijk alternatief.
Klik op internet de zoekterm
hondenvlees en dan blijkt dit een onderwerp voor veel hypocrisie.
Wat is er simpeler dan je uitgeleefde huisdier in te leveren bij een verzamelpunt, alwaar van het onnuttige iets nuttigs wordt gemaakt, namelijk eetbaar vlees. Ik ben mij ervan bewust dat hond op de dis voor lange tanden zorgt, dus bijmengen in frikandellen, gehaktballen etc. ligt meer voor de hand.
De uitvoering van dit idee draagt behoorlijk bij aan het verminderen van een milieuprobleem en behoedt bijvoorbeeld zestigduizend mestvarkens voor een erbarmelijk leven.
Hier een recept:
Doodt een middelgrote hond en verbrandt boven een gloeiend vuur het haar, of koop hem gevild.
Verwijder voorzichtig het vel zolang hij nog warm is.
Verdeel het vlees in 2 cm grote brokken en marineer deze 2 uur in een marinade van azijn, peperkorrels, zout en knoflook.
Verhit in een wok wat arachideolie flink heet en schroei hierin het vlees dicht.
Voeg gesnipperde ui toe en eventueel stukjes ananas en laat dit even samen smoren.
Voeg hierbij tomatenpulp en wat kokend water en breng het op smaak met groene peper, laurierblad en Tabasco.
De deksel erop en op een klein vuur koken tot het vlees zacht en gaar is (circa twee uur).
Voeg een gepureerde hondenlever toe en kook het nog zeven minuten.
Serveren met gepofte aardappelen en rode kool.
Drink hierbij een Cahors van minstens tien jaren oud.
In Nederland worden 3.500.00 katten gehouden . . . . . . . . . . . . . . . . .