30 augustus 2018

Vesting

In de Elzas wandelen we soms even door de Route de Neuf-Brisach, langs het huis waar ooit de grootouders van mad. L. woonden en zij dus ook in vakanties logeerde.
Waar de Route de Neuf-Brisach heen leidt . . . geen idee.
Vandaag wilde ik het Musée de l'Instumentation Optique  in Biesheim bezoeken.
Het ligt op een steenworp van Neuf-Brisach dus na het bezoek (zeer de moeite waard) op naar dit stadje.
Tot mijn verrassing bleek het een perfect bewaard gebleven vesting te zijn. Uiteraard ontworpen door Vauban. Een nog grotere verrassing was dat tussen de twee stadswallen een expositie te bezichtigen was. Een hele wandeling langs orginele en minder orginele objecten. Opvallend en ontroerend was de kwaliteit van door schoolkinderen gemaakte objecten en installaties.

12 augustus 2018

Ik vertrek opnieuw

Vandaag begint dezelfde reis als op 2 augustus.
Andere vertrektijd, andere route.
Ik kan niet zeggen dat ik welgemoed in de auto stap maar het zal wel loslopen hoop ik.
Nog maar 1350km te gaan!

10 augustus 2018

Blij zijn dat je leeft

Als er een zin is die ik niet meer kan horen dan is dat wel: "Je mag blij zijn dat je nog leeft!"
Wanneer je zegt dat je net vijfduizend euro bent verloren, dan zal iedereen zeggen dat dat verschrikkelijk voor je is. Wanneer je van je paard valt en je ribben kneust krijg je te horen dat je te oud bent om nog uit rijden te gaan. Je dondert van de fiets en vol schaafwonden wordt  je van het asfalt geraapt. Ach arme man zal ik je naar het ziekenhuis brengen?
Allemaal cliché's waarvan "Je mag blij zijn dat je nog leeft!" wel de meest platte is.
Ik ben niet zomaar blij.
Alle dagen worden gevuld met gedoe en momenten van geluk, zo is mijn leven nu eenmaal.
Alleen een auto scoren binnen een paar dagen is niet mijn ding.
Toch staat 'ie inmiddels voor de deur.
Het kentekenbewijs is overgeschreven en bezorgd door de post.
Nu is het wachten op de groene kaart.
En dan is alles weer een beetje zoals het was.
Een beetje armer en misschien een beetje rijker.
Ik hoop vooral wat wijzer.

4 augustus 2018

Naar huis

Op de afgesproken tijd staat de taxi, die ons naar Besançon gaat brengen, voor de deur.
De chauffeur-eigenaar loodst ons via binnenwegen naar onze bestemming.
Hij is duidelijk trots op zijn geboortestreek en weet er veel over te vertellen.
Aan ons trekt een prachtig gevarieerd landschap voorbij.
We doorkruisen juweeltjes van dorpen en gehuchten waar de renovatiewoede van pleisterwerk en plastic rolluiken gelukkig afwezig is gebleven.
Het is even vakantie, anderhalf uur lang.
Nadat we de sleutels van een gloednieuwe Opel Mocca (jawel . . .geen grapje) in ontvangst hebben genomen, rijden we terug via de snelweg naar het noorden.
We gaan naar Montigny-le-Roi de plek waar we onze auto terug hopen te vinden om de resten van de bagage over te laden.
opname Google Earth
We passeren de plaats des onheils. 
Op het asfalt zijn nog duidelijk de slipsporen zichtbaar.
Het gat in het wildkerend raster is inmiddels met twee grote hekken voorlopig gedicht.
We schrikken van de plek.
Zo overzichtelijk, het landschap zo idyllisch, hoe kon ons dit gebeuren?
We vinden onze auto terug. Inmiddels staat hij niet meer in de eerste rij. Vele tientallen autowrakken zijn erbij gekomen, een trieste aanblik.
In de brandende zon laden we zwijgzaam de bagage over.
Nadat we de verklaring van overdracht hebben getekend, in de wetenschap dat de auto gesloopt wordt, beginnen we aan onze thuisreis.
In de avond stoppen we in Tournus.
Daar vinden we een prachtige, heerlijk gekoelde kamer.
Vanuit de tuindeuren kan ik direct het zwembad in.
Een diner onder een sterrenhemel.
Is dit het paradijs?

3 augustus 2018

Regeldag

De nacht was heet en slapeloos.
Het hoofd vol vragen en zoekend naar de antwoorden.
De dag wordt besteed aan telefonades met de verzekering.
Omdat er ontzettend veel vakantiegangers zijn, die ook iets moeten regelen met hun verzekering,
is er geen doorkomen aan.
We denken veel aan en praten veel over ons ongeluk.
Ondertussen gaan de telefonische pogingen om in contact te komen met de verzekering gestaag door,
evenals het oplopen van de temperatuur.
Om twee uur is het niet meer uit te houden op onze kamer. 
Tijd voor een kleine siësta.
De enige plek die zich hiervoor leent leek mij de kathedraal Saint-Mammès in het centrum van de stad.
De kerk geeft weinig verkoeling en de contemplentatie ging ook niet de goede kant op.
Terug naar het zweethok.
Laat in de middag lukt het mij om de verzekering te bereiken. Door de gekte aan vakantieverkeer op de weg (het is het weekend van chassé-croissé) komt de hulp maar moeilijk op gang.
Er wordt een huurauto voor 24 uur aangeboden om thuis te kunnen komen. 
Ik geef aan dat dat geen kleintje moet zijn omdat wij vrij veel bagage bij ons hebben. Tevens vertel ik dat 24 uur onvoldoende tijd is om thuis te komen, in verband met die verkeersgekte en omdat ik alleen moet chaufferen.
Hier is gelukkig begrip voor; we krijgen een grotere huurauto en mogen die 48 uren gebruiken. 
Er is echter een maar, die auto staat in Besançon: 200 kilometer verderop.
Onze hotelkamer kijkt uit op de Rue Diderot. We zitten in het centrum van de mooiste vestingstad van Frankrijk. Veel renaissance-huizen uit dikke blokken natuursteen opgetrokken.  
De hitte van de dag, 39°C, is in de stenen gekropen en daardoor blijft de nacht even heet als de dag.
Onze laatste nacht in Langres wordt daardoor een heel lange.

2 augustus 2018

We leven nog


Vanmorgen vertrokken.
Op weg naar Nederland om vakantie te vieren.
Geen zorgen en geen moeten en vooral eens het hoofd proberen leeg te maken.
Echter tussen vertrek en aankomst moet een lange weg worden afgelegd.
Je verwacht altijd dat alles goed gaat.
De wereld staat op z'n kop als het mis gaat.
Het ging mis en de wereld stond op z'n kop.
Precies tussen hier en daar, ter hoogte van Langres. zijn we van de snelweg geraakt.
En toen was het even heel stil. . . . .
Geen geraas van verkeer, alleen luisteren naar elkaars ademhaling. . . . .
Vragen of het goed gaat.
Om ons in de auto een ravage van kapotte en wanordelijke bagage.
Om de auto brokstukken van spatborden, flarden van autobanden, een smeulende uitlaat.
Even waren wij helemaal alleen op de wereld en helemaal van elkaar.
Toen kwamen er mensen:
De vrachtwagen chauffeurs uit de wagen die we nog maar kort daarvoor waren gepasseerd.
Verpleegsters uit een toevallig passerende privé-ambulance, politie, hulpverleners van de brandweer.
Iedereen even aardig en behulpzaam, maar wij raakten elkaar kwijt.
Mevr. L. verdween in de ambulance richting ziekenhuis en ik kon mee met de takelwagen die de auto was komen halen.
Om tien uur in de avond kon ik met mijn lief het ziekenhuis verlaten.
Een aardige zuster had voor ons een hotelkamer geregeld in het centrum van Langres.
Tussen vrolijke vakantiegangers door slopen wij naar onze schuilplaats.
Praktisch geen bagage bij ons, enkel de kleren die wij droegen.
Hoe gelukkig ben je als je nog leeft?
Gelukkig?
Eerder verdoofd zou ik zeggen.