30 april 2013

Koningslied van Damaru


Oranje vind ik een uitgesproken lelijke kleur.
Hiermee bevind ik mij in goed gezelschap, immers de oud-directeur van het Stedelijk Museum, Willem Sandberg dacht er hetzelfde over.
Smaken verschillen.
Niet alleen vind ik het een lelijke kleur, maar ik heb ook niets met oranje met een hoofdletter.
Om toch de feestvreugde niet te verpesten pikte ik van het Surinaamse jeugdjournaal dit koningsliedje.
Er blijkt geen taalfout in te zitten en dat stemt vrolijk.

18 april 2013

Boerenlulligheid

L
Ik ben even terug in Nederland.
Een jaar geleden was ik hier voor de geboorte van mijn kleindochter en nu voor haar eerste verjaardag.
Ik verbaas mij erover dat mij nu in Nederland zoveel opvalt.
Zaken die ik waarschijnlijk normaal vond toen ik er woonde, zijn nu geworden tot iets dat extra mijn aandacht krijgt.
Ik ben afkomstig uit een gastvrij gezin.
Ik herinner mij dat iedereen er welkom was en 's avonds was er vaak en veel bezoek.
Degene die vandaag gast was, kon de volgende dag opnieuw worden begroet alsof hij een jaar niet was gezien.
Ik ontmoet deze dagen in Nederland veel oude bekenden en het verschil tussen de Franse en Hollandse etiquette is overweldigend, net zo groot als het temperatuurverschil tussen beide landen op dit moment.
Waarschijnlijk zou de Verloren Zoon in Nederland worden begroet met de woorden: "Heb je je voeten goed geveegd?"
Bijna bij elke ontmoeting denk ik: heb ik iets fout gezegd of gedaan?
Maar het antwoord zit in mijzelf.
Thuis maak ik elk ochtend mijn wandelingetje en koop de croissants voor het ontbijt.
Daarbij ontmoet ik dorpelingen die ook hun dagelijkse brood halen en beleef ik de dagelijkse begroetingrituelen.
Elke buurtgenoot is een uitgebreide begroeting waard. Handen schudden, zoenen, informeren naar gezondheid en thuisfront en tot slot een beetje metereologie en een au-revoir!
Altijd hartelijk en altijd min of meer volgens deze structuur.
Hier in Nederland valt mij de schutterigheid, de afstandelijkheid, de ongeïnteresseerdheid op. Ook  de angst voor aanraking, of soms het tegenovergestelde, het overdrevene, extatische, de drie, vier zoenen, een Amerikaanse uitsloverigheid die uit tv-series lijkt gekopieerd.
Het afscheid is vaak helemaal van de zotte: "Nou doehoe..... ja doei doei, doeoeohoei, doehoeg!"
Op zulke momenten mis ik mijn nieuwe thuis heel erg.
Au revoir!

17 april 2013

Taal

Op weg naar Nederland probeer ik op de radio een Hollandse zender te ontvangen.
Er klinkt een liedje.
Het blijkt niet zomaar een liedje, maar het is HET LIED dat op 30 april  door 16 miljoen vebroederde Nederlanders richting koning Willem moet worden gezongen.
Met mevrouw L. neem ik flarden tekst door en we schateren het uit.
Een gemiddeld sinterklaasrijm is poëzie van de hoogste plank in vergelijking met dit Koningslied.
Vanaf 2 februari heeft een comité onder voorzitterschap van Wijers tijd gehad om met iets fatsoenlijks voor de dag te komen en voilá!
Heeft niemand van dit clubje notabelen in de gaten gehad wat voor een gedrocht dit lied is?
Door de wijsheid "elk land krijgt de regering die het verdient" aan te passen, zou je kunnen stellen dat elke koning het lied krijgt dat hem toekomt en daar moet Willem het dan mee doen.
Wat is dat toch met mij?
Steeds meer valt mij het slechte gebruik van de Nederlandse taal op.
Bij het lezen van boeken stoor ik mij in toenemende mate aan rammelende vertalingen, malle interpuncties en stroeve zinnen.
Het taalgebruik van de burger op internet is stuitend en vaak op het onbeschofte af.
Maar ook in blogland ergert mij de teloorgang van fraai Nederlands.
Dat brengt mij tot het volgende dilemma: als je niets te vertellen hebt, maar je kunt goed schrijven.....
of: je hebt veel te vertellen maar je kunt niet schrijven..... wat te doen?

15 april 2013

Hagedisslang

Soms hoef je niet ver van huis te gaan om iets bijzonders te vinden.
In een goot langs de weg kroop deze slang.
Kennelijk had hij de goot al een tijd gevolgd omdat het voor hem lastig was de steile kanten te bedwingen.
Zodoende was hij het dorp binnengekropen.
Het is een jonge hagedisslang (couleuvre de montpellier / Malpolon monspessulanus).
Zijn ouders zijn heel wat indrukwekkender, wellicht een meter langer dan dit jonkie. Daartegenover staat dat zij egaal zijn gekleurd en dus de opvallende tekening van de kop missen zoals dit jonkie
Gelukkig had ik nog een handschoen op zak waarmee ik de slang kon bevrijden uit zijn gevangenis. Ik was bang dat als hij eenmaal de goot verlaten had, hij direct onder een autoband zou worden geplet.
Hij beet zich uit dankbaarheid vast in mijn handschoen (ja, hij is giftig) en het kostte nog moeite hem ervan te overtuigen dat ik hem op een veilige plek achterliet!

12 april 2013

Bijvangsten

Je zoekt het ene en je vindt het andere.
Gisteren vond ik een plantje dat ik hier nog niet eerder had gezien.
Geen fototoestel bij mij om er een plaatje van te maken zodat ik het thuis op naam zou kunnen brengen.
En uitsteken of plukken was ook geen optie, omdat ik maar twee plantjes zag en aannam dat het om een zeldzaamheid zou kunnen gaan.
Dus vandaag terug naar die vindplek.
Onderweg zag ik de eerste koningspages. Niet één, maar hele vluchten kwamen voorbij zodat fotograferen enkel slordige plaatjes opleverde.
Toen ik de plek bereikte waarvan ik dacht dat ik daar dat vreemde bloempje had gevonden spotte ik een parelhagedis.
De hagedis was zo sportief te blijven zitten en zenuwachtig prutste ik mijn cameraatje uit m'n broekzak.
Deze hagedis heeft de beschikking over een zogenaamd derde oog die bewegingen goed kan waarnemen.
Dat klopte ook deze keer. Toen ik mijn toestel ook maar iets in zijn richting bracht verdween het beest in een flits.
Niet meer teruggezien, net zoals dat plantje, waar ik de komende dagen naar zal blijven zoeken. 
Benieuwd wat dat nog voor bijvangsten gaat opleveren.

5 april 2013

Niets nieuws

Met een vreemd gevoel werd hij wakker.
Een sensatie, die hij nog kende uit zijn jeugd, had hem gewekt: Verdomme, ik lig te pissen in bed!
Hij voelde hoe de urine over zijn liezen vloeide en in het matraslaken trok.
Zijn ochtenderectie, die dit had moeten voorkomen, was aan het verslappen.
Verdomme, wat moet ik nou?
Omdat hij het antwoord niet kon vinden, bleef hij op zijn rug liggen.
Rond de lamp, die in het midden van het plafond hing draaide, in het schemerig ochtendlicht, een vlieg zijn rondjes.
Hij bleef daar lang naar kijken
Vreemde rondjes vond hij, rondjes met haakse bochten.
Als ik hier blijf liggen stinken zullen straks een hoop vriendjes van je komen .
Waarom zou ik mij druk maken, voor wie, voor wat?
Hij woonde al jaren alleen.
Twee jaar na zijn pensionering overleed zijn vrouw.
Kinderen hadden ze nooit gekregen.
Toen hadden die verdomde erecties ook al geen nuttig effect!
Na haar dood was het contact met familie langzaam doodgebloed.
Hij had er gewoon geen fut meer voor,  geen zin meer in.
Eigenlijk was alles een gedoe geworden.
In de vensterbank stonden enkel nog uitgedroogde planten, of waren geheel verteerd.
In hetzelfde jaar dat zijn vrouw overleed ging ook z’n hond dood.
Met enig berouw constateerde hij dat om de dood van het domme dier hij meer verdriet had gehad dan die van Emma.
Toos, zo heette zijn hond, dwong hem dagelijks met haar het huis uit te gaan, terwijl Emma hem juist liever in huis hield.
Nou, ze had uiteindelijk haar zin gekregen.
Hier lag hij dan, niet het huis uit, niet het bed uit.
Zijn billen begonnen koud te voelen op de natte matras.
Ik moet opstaan, maar waarom zou ik opstaan.
Om te wassen, te zuigen, te dweilen, te koken?
Tot dit moment had hij netjes op de spullen gepast, uitgezonderd de planten.
Hij had geleerd de wasmachine te bedienen, kon netjes strijken en het eten dat hij voor zichzelf kookte vond hij smaken.
Vond hijzelf.
Want buiten hem wist niemand wat hij uitvoerde in dit grote huis, omdat niemand wilde weten wat hij daar uitvoerde.
Niemand die het zag of bewonderde, niemand die het wist.
Als hij vanaf nu de boel de boel zou laten en niemand zag dat, dan zou hij er toch niet op aangekeken worden?
Als ik blijf liggen word ik beroemd, bedacht hij.
Als ik blijf liggen ga ik uiteindelijk dood.
Als ik uiteindelijk dood ben verdroog ik net als de planten in de vensterbank.
Niemand die meer water geeft.
Niemand die mij mist.....
Tot ik beroemd word in een gek krantenartikeltje......
Als er dan nog kranten zijn!