28 februari 2010

Wat is een jaar

Wat is een jaar in een mensenleven? Toch een heleboel zou ik zo zeggen; carpe diem.
Waarom schrijf ik dit op?
Ik heb wel wat anders te doen dan te treuren over een dooie hond en toch doe ik het.
Vandaag een jaar geleden ging Tanna (T2) dood.
Een jaar voorbij en het is maar een hond, dus waarom blijft ze maar door mijn hoofd kwispelen?
Af en toe vind ik het gewoon gênant tegenover al die doden die in mijn herinnering een plaats hebben, alsof die hond een meer belangrijke plaats inneemt dan bijvoorbeeld mijn ouders of mijn broer of noem maar op.
Doordat ik daar niet goed de vinger op kan leggen, spookt zij door mijn hoofd.

27 februari 2010

Aandoenlijk

Tijdens vele vakanties in Frankrijk ben ik met mijn toen kleine, maar dappere dochtertje vaak gaan "vogeltjes kijken".
Deze uitdrukking stond voor het bezoeken van verlaten huizen, molens, boerderijen en ander onroerend goed. Al na korte tijd wist zij zulks feilloos te vinden. Zodra zij bovengrondse elektra-kabels zag die zwart zagen,in de plaats van glanzend, wist zij dat die naar zo'n verlaten bedoening leidden.
Zo kwamen wij eens bij een huis, geheel ingesloten door braamstruiken.
Nadat we ons op Assepoester-achtige wijze een weg naar de woning hadden gebaand, kwamen wij in een merkwaardig museum van de tijd terecht. Praktisch de gehele huisraad was nog aanwezig, maar de tijd had er wel behoorlijk een stempel op gedrukt. Veel van deze woningen zijn kort na La Grande Guerre verlaten, omdat de mannen niet van het slagveld terug kwamen, dus sommige staan al bijna negentig jaar leeg.
Op de zolder vonden we een berg gedroogde varenbladeren.
Dit was ooit de vulling van een matras, maar het tijk was geheel verteerd. Toen ik de varens opzij schopte kwam er van alles tevoorschijn. Het gehele bed was in elkaar gevallen omdat de ijzerdraadjes die de ijzeren krullen bijeen hielden, doorgeroest waren. Verder een po, een gehaakt slaapmutsje, schoolschriften, een zinken braille-schrijver.
Uit dit samenraapsel kon ik opmaken dat er in dit huis een blind meisje had geleefd.
Het ligt er waarschijnlijk allemaal nog.
Toch kon ik niet nalaten de schoentjes mee te nemen ...... zo aandoenlijk!

26 februari 2010

Snoeien

Vanmorgen moest ik aan Janine denken en ik zal uitleggen waarom.
Toen we ons huis in Montouliers betrokken maakten we snel kennis met een oudere vrouw, Janine genaamd. Altijd gekleed in een blauwe jasschort sjokte zij, op momenten dat zij niets om handen had, door het dorp en maakte hier en daar een praatje. Zo heeft zij ook heel wat tijd aan ons keukenraam doorgebracht. Dat was handig, want Janine was natuurlijk goed op de hoogte van het reilen en zeilen in het dorp. Om een centje bij te verdienen was zij soms in de wijngaarden te vinden waar zij, met toestemming van de eigenaar, het snoeihout bundelde tot kleine bosjes. Deze bundeltjes kon je dan van haar kopen; ideaal om mee te grillen.
Janine heeft drie maanden na haar huwelijk haar echtgenoot verloren en sindsdien is zij bij haar moeder ingetrokken. Nu verzorgt zij deze stokoude, maar heldere vrouw nog steeds. Twee jaar geleden is de moeder gevallen en brak daarbij haar heup. Nu bleek hun huisje te klein en Janine is met haar moeder teruggekeerd naar haar huis in Beaufort waar zij haar korte huwelijkstijd heeft doorgebracht. Sindsdien missen wij haar en veel dorpsnieuwtjes.
Terug naar vanmorgen.
Ik heb vanmorgen de wijnstokken gesnoeid.
Dit heb ik nog nooit zo laat gedaan. De tuinmanswijsheid: "notenhout en druivenstokken niet na 15 februari snoeien", heb ik deze keer niet opgevolgd, gewoon vergeten. Het ging gelukkig toch goed, het hout bloedde niet.
Toen ik naar het stapeltje snoeihout keek moest ik aan Janine denken: jammer dat ik van haar niet geleerd heb hoe je hiervan zulke mooie bundeltjes kunt maken!

Vermeer

Bij mijn ouders hingen geen reproducties aan de muur, of het moest op de slaapkamers zijn, maar dat herinner ik mij niet meer. Het waren voornamelijk moderne schilderijen die mijn ouders bezaten.
De uitzondering was een reproductie van De Oogst in de Provence van Van Gogh.
Als ik aan tafel zat hing dit links van mij taan de muur en ik zal er vele, vele uren naar hebben gekeken. Wellicht komt mijn liefde voor het werk van Vincent daar vandaan.
Eens in de week werd er geluisterd naar de radio-uitzending van Openbaar Kunstbezit. Ik zie mijn moeder nog zitten met zo'n donkerblauw boek op schoot.
Ik leerde toen dat de liefde voor de moderne kunst was gebouwd op de kennis van de klassieke kunst. Zo kwam ik erachter dat mijn vader een stille bewondering voor Het Meisje met de Parel kocht. Ooit kocht ik een reproductie op paneel van dit schilderijtje voor zijn verjaardag. Het bleef tot zijn dood de enige reproductie waar hij van kon genieten.Vermeer leefde maar dertig jaar en er zijn mensen die langer met hem bezig zijn dan die dertig jaar. Een daarvan is Jonathan Janson en bouwer van een prachtige site over Vermeer: http://www.essentialvermeer.com/
Jammer dat mijn vader internet niet heeft leren kennen, hij zou genoten hebben.

25 februari 2010

Houtwarmte

Ja, de kachel moet blijven branden, maar nu gelukkig een stuk minder hard.
Het is lang geleden dat er in een seizoen zoveel hout door de schoorsteen ging.
Van de eerste houtvoorraad is inmiddels tien stère opgestookt en kun je er dwars doorheen kijken.Gelukkig ligt er een voorraad voor meerdere winters en bovendien word ik hier omringd door de gehele Veluwe, goed voor 400.000m³ hout.
Het is slechts een kwestie van omzagen, korten, vervoeren, kloven, stapelen, naar binnen brengen en tenslotte in de kachel stoppen. Hout zorgt dus op een heleboel manieren voor warmte.Nu zag ik een ontwerp van de Belgische ontwerper Dirk Wynant.>Ik heb veel gezien op dit gebied, maar dit vind ik werkelijk een trouvaille!

24 februari 2010

In de keuken van Herman

"Waarom zet jij je recepten niet op internet?" vroeg mijn dochter, "strakjes ben je dood en dan weet niemand het meer."
Nou dat is nog eens een leuke mededeling.
Maar gelijk heeft ze, zet mij maar aan het werk: rust, roest!
Dus hierbij: http://indekeukenvanherman.blogspot.com/

Ontdekkingen

Soms is internet stomvervelend, maar soms weer verrassend.
Door het ene te zoeken vind je het ander, iets totaal anders.
Ik was op zoek naar musiek van Del Amitri en kwam daardoor op terecht op de site van Julia Nunes. Hierbij een filmpje waarin zij Tell Her This van Del Mitri zingt.
Een heel ander soortige vertolking, maar ik hou nu eenmaal van het geluid van de ukelele.
Toen ik voor de tweede keer naar dit liedje luisterde viel mij ineens op dat de volledige tekst door haar is herschreven en nu bestaan er dus twee verschillende tekst-versies, een van Currie en een van Julia.
Wie weet wordt dit ministerretje een ster, je weet maar nooit.

Laatste sneeuw

Veel van de blogs die ik de afgelopen tijd bezocht behandelden het fenomeen "langdurige sneeuw", tot vervelens toe.
Sinds een week lijkt dit afgelopen, dus voor mij tijd om ook een duit in het zakje te doen.
Vanmorgen kon ik met gemak nog twintig stappen over de sneeuw rond mijn huis maken, het was zelfs nog vervaarlijk glad. Gisteren dooide het met acht graden en vandaag zal het dat ook wel halen; morgen alles weg?
Als ik terugdenk over de afgelopen twee maanden, dan was daar geen somberte bij, maar enkel licht dagen. Ik zal het wel gaan missen, want het leukste was om elke morgen te ontdekken wat er allemaal rond het huis had gezworven.
Momenteel doen de edelherten moeite om de hulststruiken kaal te scheren, en dat lukt ze aardig!

23 februari 2010

Te grote vragen

Op de belangrijkste en boeiendste vragen die men kan bedenken moeten we nu eenmaal het antwoord schuldig blijven; we weten het antwoord principieel niet. Op de vraag wat de uiteindelijke oorsprong van het heelal is, is waarschijnlijk geen zinnig antwoord. Als je diep op het wezen van oneindigheid en eeuwigheid ingaat schieten onze hersenen te kort, zeker als het gaat om een wetenschappelijk antwoord.
Het is opmerkelijk wat voor methodische fouten (dus geen specifieke vergissingen) worden gemaakt door mensen die geïnteresseerd zijn in de natuurwetenschappen, maar geen speciale opleiding hebben. Bijna altijd willen ze over te grote dingen denken, niet over te kleine; schoenlapper houd je bij je leest!
De wetenschap is een belangrijk middel waardoor we veel over de wereld der natuur hebben geleerd. Onze visie op onze eigen plaats in het geheel en op het heelal zelf is erdoor veranderd. Het lijkt daarom logische te denken dat de grote wetenschap ook de grootst mogelijke vragen stelt, maar we weten dat grote antwoorden of oplossingen uit kleine zijn opgebouwd.
Buiten onze schuld en zonder enige kosmische opzet of bewuste bedoeling, zijn we, bij de gratie van een schitterend evolutionair ongeluk genaamd intelligentie , de rentmeester geworden van het leven op aarde. We hebben niet om die rol gevraagd, maar we kunnen hem nu niet meer afzweren.
We zijn er wellicht ook niet geschikt of capabel voor, maar we zitten nu eenmaal in hetzelfde schuitje!

22 februari 2010

Hyacinth

Bij het cultiveren van bloemen gaat het vooral om uiterlijkheden en teeltgemak.
De hyacinth is een van de weinige bloemen die tijdens dit proces haar vermogen om te geuren het meest heeft behouden.
Maar..... het is niet meer wat het is geweest!

20 februari 2010

Balkeneinde

Voorlopig even genoeg van politici.
Je kon de afgelopen tijd geen krant openslaan, geen radio aanzetten, geen televisie zien of Den Haag rolde en tolde voorbij.
Vooral J.P.B. had veel uit te leggen de afgelopen weken.
Bij het zien van hem bekruipt mij altijd de gedachte: "Waarom is die man zo populair?"
Op ieder potje past een dekseltje, is het gezegde, en dat geloof ik ook werkelijk. Iedereen kan ergens op de wereld zijn geliefde vinden; zes miljard mensen biedt immers voldoende variatie.
Als J.P.B. onder vuur ligt, dan komt er een leger van voornamelijk vrouwelijke J.P.B.-adepten in het geweer dat zijn gelijke niet kent. Ik verbaas mij over de felheid van toon waarmee zij in de vele opbelprogramma's hun leider verdedigen.
Nu inmiddels vier kabinetten-Belkenende voortijdig aan hun einde kwamen en je dus beter van Balkeneinde zou kunnen spreken, vraag ik mij af :
"Hoe zien al die volgelingen hem?"

Vragen

"Waarom bloeien sommige bamboeplanten slechts eens in de 12o jaar en hoe tellen ze de tussenliggende jaren?"
"Hoe kun je Spinoza in gebarentaal omzetten?"
"Waarom is gras groen?"
"Hoe kan iemand met heel zijn hart van Rilke en Beethoven houden en tegelijk mensen afslachten alsof hij formulieren stempelt?"
"Waarom is de hemel blauw?"
"Was de verschijning van ons bewustzijn in een onbetekenend groepje apen dat door de bomen slingerde de bedoeling, stom toeval of een schitterend ongeluk?"
Oftewel, om Kant te parafraseren:
"Hoe kan het toch dat ons bestaan even majesteitelijk als belachelijk lijkt?"

19 februari 2010

Bollyweird

Niet dagelijks, maar wel met enige regelmaat draai ik Bollywood filmmuziek en dan vaak de eeuwig jonge zangeres Lata Mangeshkar. Op zoek naar nieuwe nummers kom ik soms songs tegen die te gek zijn en de naam Bollyweird verdienen zoals deze clip. Te gek!

18 februari 2010

Le train-train quotidien

Ze schuiven aan tafel en scheppen op, wensen elkaar smakelijk maaltijd en beginnen te eten.
Zachtjes klinkt op de achtergrond een stem uit de radio.
"Nog wat leuks beleefd vandaag?" vraagt hij, terwijl zij elkaar even aankijken.
"Dat hoef je toch niet te vragen, ik maak nooit wat leuks mee, "jij beleefd tenminste nog eens wat."
In zijn hoofd zoekt hij wanhopig naar een vraag, een opmerking, een anekdote, naar iets waarmee het gesprek door kan gaan; of beter, waarmee een gesprek begint.
"Wat ben je stil, vertel toch eens wat!"
Het lukt hem niet, hij weet niets te vertellen. "Ik heb niets beleefd."
"Hoe kan dat nou, je bent toch naar kantoor geweest en naar die afspraak?"
"Ja, maar daar valt niets over te zeggen, gewoon."
"Wat nou gewoon, jij weet helemaal niet wat gewoon is. Ga jij maar eens een hele dag op mijn stoel zitten tussen die vier muren, dan praat je wel anders!"
De paniek in zijn hoofd is nu compleet. Hij proeft zijn eten al niet meer, werktuigelijk leegt eet hij door.
"Waarom lukt het niet met elkaar te praten, in de plaats van meldingen aan elkaar te doen?", vraagt hij zich af.
"Waarom begrijpt hij nooit dat ik bekaf ben na een werkdag en het nu leuk wil hebben?", denkt zij.
"Nou dat wordt weer gezellig, als jij zo blijft," zegt zij.
Zijn bord is leeg en hij staat op om af te ruimen.
"Nee, laat mij dat maar doen. Ga jij maar naar binnen en doe de televisie alvast maar aan, het nieuws komt zo!"
Hij weet dat de avond gered zal worden door de televisie. Het lange zwijgen doet dan de wreveligheid van de maaltijd vergeten.
"Kom, zullen maar een gaan slapen, er is nu toch niets meer op de televisie."
"Ja, ga jij maar alvast, dan sluit ik nog even af"
In bed geven ze elkaar een kus, "Slaap lekker lieverd."
"Ja, jij ook."
In het donker komen de gedachten.
De herinneringen aan vroeger.
Waar ging het fout?
Wanneer kwam dat cynisme tussen hun en waarom laten zij dat groeien?
Ze blijven bij elkaar.
Ze wachten af.
Je stapt niet uit een rijdende trein, je wilt immers weten wat het eindstation is?

17 februari 2010

Aswoensdag

Tijdens de les esthetische vormgeving kreeg ik de volgende opdracht:
Ontwerp een zwart kruis met armen van 20cm breed op een wit vlak van 100 x 100cm.
Op een afstand van 5 meter moet dit kruis perfect van vorm zijn.
De opzet van deze oefening was om ons te leren dat de uiteinden van het kruis overstraald worden door wit en dat het centum, door z'n hoeveelheid zwart, erg massief zou gaan ogen.
Er bestonden nog geen computers of elektronische projectie technieken.
Met een aantal klasgenoten heb ik hier vele uren aan gewerkt. Veel knippen en plakken in een verduisterd lokaal.
Telkens een nieuw kruis tegen de muur, schijnwerpers aan. Op de vijf meters afstand hadden we een oude sofa geplaatst en hier discussieerden we eindeloos of we teveel hadden weggeknipt of juist teveel hadden bijgeplakt.
Wat ik nog weet.... het is ons gelukt!
Het zou nu, ruim veertig jaar later een leuke oefening voor priesters zijn.

16 februari 2010

Mood indigo

Het is warm, erg warm voor juni. Een ideale dag om te luieren.
Uit de schuur heb ik een ligstoel gehaald en achterin de tuin onder de berkenboom uitgeklapt.
Ik sleep ook mijn koffergrammofoon naar buiten met wat te drinken en te lezen.
Lui en loom lig ik onder de boom te genieten.
Even geen studieboek.
Niet stampen en blokken.
Op school is iedereen opgefokt omdat het eindrapport nadert.
Elk nadeel heeft echter ook een voordeel, met het rapport komt ook de grote vakantie, dus nog even volhouden.
Vandaag kost dat geen moeite.
Ik neem een slokje en luister naar het aanhoudende gekwetter van vogels.
Ik schakel de grammofoon in en draai de enige plaat die ik mee naar buiten heb genomen, ”Mood Indigo” gespeeld door Louis Armstrong and his Hot Five.
De zon klimt nog hoger en de warmte wordt een soort van warme deken.
De kippen van de buren zijn stil geworden en er is geen verkeer op straat.
Naast het vogelgekwetter hoor ik iemand roepen.
Met een ruis en zenuwachtig getik vertelt de grammofoon dat de muziek is afgelopen.
Ik haal het handeltje over dat de draaitafel remt en hoor meteen dat iemand mij roept.
Het is oom Dirk, de vader van mijn buurmeisje.
Hij is ziek en ligt in bed.
Vanuit zijn slaapkamer kijkt hij uit op de berkenboom waaronder ik lig.
Hij roept mij. Ik sta op en loop een paar passen richting zijn huis.
“Kijk, boven in die boom hangt een vogel!”
Vanwaar ik nu sta kan ik de top van de berk zien.
Bijna in de top, aan een zijtak hangt een vogel.
“Hij is verstrikt, er zit een draadje of zoiets aan zijn poot.” Oom Dirk heeft een verrekijker voor zijn ogen.
Ik zie de vogel, een koolmees.
Oom Dirk vraagt mij niets, maar ik weet dat ik nu moet handelen, iemand moet het doen.
Uit de schuur haal ik de trapladder en zet die tegen de boom.
Met mijn knieën stijf tegen de ruwe bast lukt het mij nog hoger te komen en de onderste takken te bereiken. Nu gaat het klimmen makkelijker.
Het zweet gutst over mijn rug en prikkelt in mijn ogen.
Vlug ben ik hoog in de boom, maar daar is het hout veel buigzamer en dus beweeglijker.
De mees is angstig.
Ik zie nu dat het een wollen draad is die zijn pootje aan een tak geketend houdt.
Boomklimmen heb ik altijd graag gedaan, maar ik ben nog nooit zoo hoog geklommen als nu en nooit bogen de takken zo angstig ver door.
Ik grijp naar de tak waaraan het meesje hangt en trek hem naar mij toe.
Even later vlucht de mees met een lange glijvlucht uit de tuin.
“Goed gedaan jongen!”, hoorde ik oom Dirk roepen.
Beneden gekomen wind ik de grammofoon op, plofte voldaan in de ligstoel en opnieuw klinkt “Mood Indigo.”
Ook nu hoor ik soms deze tune en denk ik aan die zoete, warme dag.
Oom Dirk stierf aan het begin van de zomer.

15 februari 2010

Jacht

Mijn schuur krijgt een vloerbedekking van de muizenkeutels. Aan alles wat vreetbaar is wordt geknaagd en daar zitten zaken bij die totaal niet op voedsel lijken.
Muizengif durf ik niet te gebruiken, stel dat een uil zo'n verzwakte muis als prooi vindt.
Dus klappen er weer muizenvallen als zijn het castagnettes in een flamingo.
De eerste 10 zijn al voor de poes.

14 februari 2010

Valentijn

Het is niet goed bekend wie van oorsprong de heilige Valentijn is. Het interesseerde ook niemand, want van Valentijn had Nederland tot in de negentiger jaren amper gehoord.
Maar met de uitgifte van een speciale Valentijn-postzegel en een flinke aandacht vanuit de commercie is Nederland geheel door de knieën gegaan en wordt het op Amerikaanse wijze gevierd.
Rode en witte rozen, suikerzoete roze harten, anonieme liefdesbetuigingen in gekleurde enveloppen; elke middenstander probeert er het zijne uit te melken.
Iedereen blij.
Nu moeten we van Halloween ook zo'n kassucces gaan maken, je ziet de pompoenen nu al klaar liggen.

Lente in de wachtkamer

Wandelend door de tuin zoekt mijn oog de lente, immers het oor heeft haar al gevonden. De lucht trilt van de roffels van verliefde grote bonte spechten. Ook de boomklever fluit al luid.
De hazelaars staan in de wacht en de kamperfoelie heeft letterlijk al een voorschot genomen.

12 februari 2010

Een heilig besluit

Op 15 januari kwam er een einde aan de 44-delige hoorspelserie Bommel van de NPS.
Goed dat het werk van Marten Toonder weer voor het voetlicht kwam, alhoewel de handelsprijzen van zijn boeken aantonen dat er nog steeds een grote belangstelling voor zijn oeuvre is.
Omdat er deze week in de media veel aandacht werd gegeven aan het voltooide leven en hoe hiermee wordt omgegaan moest ik weer aan Marten Toonder denken.
Al bij zijn leven was duidelijk dat Marten Toonder in zijn schepping van Olie B. Bommel en diens trouwe metgezel Tom Poes, zijn dood royaal zou overleven. Maar dat maakte voor hem het laatste traject niet veel begaanbaarder. Na 35 jaar in Ierland gewoond te hebben, woonde hij tot zijn overlijden in 2005 in een klein tweekamerappartement in het Rosa Spierhuis in Laren. Het leven liet hem geen andere keus. Langzaam maar zeker liet zijn lichaam hem in de steek. Tweemaal was hij getrouwd, beide vrouwen en ook zijn vier kinderen zijn ontvielen hem. In een gesprek dat geen einde kende, sprak Marten Toonder in 2003 met Hans van Dam over het leven, de geest, veroudering, onthechting, eenzaamheid en de treuzelende dood. En over wat hij het meest vanzelfsprekend noemde: op een zelfgekozen moment te mogen sterven.‘Boeddha zei: je moet onthechten. Ik heb dat altijd een heel strenge eis gevonden. Zoiets als: gij zult niet doden, hoewel dat laatste gemakkelijker is. Met het ouder worden, ontdekte ik tot mijn verbazing dat onthechting geen inspanning vraagt, maar vanzelf gaat. Je onthecht, punt. Je moet er aan geloven. Het gebeurt, of je het wilt of niet. In die zin moet je inderdaad onthechten. Dat gebeurt als je maar oud genoeg wordt. Ik ervaar dat dagelijks. Je daden, je werk, je bezittingen, ze doen er steeds minder toe. Op een zeker moment zijn ze zelfs een sta in de weg en moeten ze letterlijk weg. Ze hebben hun tijd gehad.
Tegelijkertijd is dit maar de helft van het verhaal. Want die onthechting is onthechting aan stof, aan materie. En onthechting vindt plaats om vrijheid van geest te krijgen. De geest heeft z’n tijd nooit gehad. Integendeel: de geest groeit zich vrij. Vrij van materie, van stof, van het lichaam waar de geest tijdens het leven aan is gebonden.
Dit denken is bepaald niet eigen aan onze tijd. Alom is er verkrampte hechting aan stof. Aan geld, verworvenheden, prestaties, curriculum, bezit. En aan het lichaam. Men zou het lichaam wel honderd of duizend jaar willen laten worden. Alsof het stoffelijke alles is. Ik bepleit geen verwaarlozing van het lichaam, maar onderstreep dat materie niet het hele bestaan is. Al het stoffelijke vergaat. Ook wat zichzelf lang overleeft: de Nachtwacht van Rembrand, een symfonie van Beethoven, het werk van Kafka. Maar niet de geest. Geest is: wat iemand of iets zegt, uitdrukt, overbrengt. Ook de woorden die nu hier staan. Omdat mensen die inhoud doorgeven. Ongeweten meestal, maar daarom misschien des te krachtiger. Een verhaal, een schilderij, een muziekstuk, een woord, een blik maakt een afdruk in de geest. En die afdruk doet iets met mensen. Bijvoorbeeld net een fractie anders kijken en daardoor anders beslissen en anders doen. Hierin wordt de wereld een fractie anders. En met die fractie als geheel iets anders. Iets menselijker of onmenselijker, iets vreedzamer of vijandiger, iets leefbaarder of onleefbaarder.
‘Die tweedeling in stof en geest vind ik wezenlijk. Wij scharrelen rond in een materiële wereld die hard en onbegrijpelijk is en die wij als de ware beschouwen. In die werkelijkheid verliezen wij dierbaren. Mensen die je hebben aangezien met een blik voor de eeuwigheid. Zij worden herinnering. Je mist hen vreselijk, je verdere leven lang. In mijn geval met nadruk op lang. Daar heb je weet van, omdat je hersens, je stof, je voortdurend doen herinneren. Het alleen zijn is het probleem niet, maar de afwezigheid van mensen die je begrijpen; mensen die we in de gauwigheid geestverwanten hebben genoemd. Die eenzaamheid ervaar ik dagelijks.
Een reeks mensen die ik heb gekend zijn overleden. Sommigen mis ik niet of niet meer. Maar anderen vergeet ik nooit. Wat ze hebben gezegd, gedaan en bedoeld, krijgt steeds meer betekenis. Hierin ervaar ik die andere waarheid, namelijk dat het feit dat iemand er niet meer is niet de laatste waarheid is. Want het leven met die ander heeft ons mede gemaakt tot wie we zijn. Onze geest heeft er iets van opgestoken. In positieve en negatieve zin. En dát heeft blijvende waarde, die zich uitdrukt in wat je tijdens je leven doet en laat, in wat je als taak ziet. En nu kom ik bij de dood. Want die taak kan voltooid zijn. Er is gedaan wat moest gedaan. De geest – je “zelf” – is niet meer gebonden aan de taak waar het lichaam voor nodig was en maakt zich los. Onthechting dus. En in de vrijheid tot sterven die dan ontstaat, kan het stoffelijke leven te lang gaan duren.
Dat is precies wat ik ervaar. Mijn leven is voltooid. Ook al schrijf ik nog aan een boek. Ik heb gedaan wat ik wilde doen. Ik heb op mijn manier geprobeerd om in mijn leven en werk iets bij te dragen aan een leefbaardere wereld. Mijn voetafdrukken staan in mijn verhalen. De opdracht die ik voor mezelf heb gezien, is klaar. Toch ben ik hier nog en dat moet een misverstand zijn. Ik ben negentig en bezig om tot stof te vergaan. Ik ben mijn werk voorbij en al mijn dierbaren zijn mij voorgegaan. Zeker, ik heb kleinkinderen. Het contact met hen is goed, maar hun wereld is de mijne niet. De cirkel is al lang rond en het ergert me dat de consequentie hiervan uitblijft. De dood komt, ik weet het, maar ik vind wel dat die erg lang treuzelt.
‘Godsdienstige verhalen hebben om de dood een web van angst geweven. Die verhalen hebben op mij geen vat. Ze zouden dat hebben als er na de dood een hel was, of een hemel en ik weet eerlijk gezegd niet wat erger is. Voor mij is de dood niet afschrikwekkend, maar een natuurlijk sluitstuk van het leven. Hier loopt onthechting op uit. Veroudering is onthechting. En onthechting is sterven. En sterven doe je zelf. Sterven is een act, een daad. Daarom is het pleidooi van Huib Drion om oude mensen het recht te geven te beschikken over een middel om op een zelfgekozen moment te sterven, veel meer dan een mening. Het is een poging om vrijheid te geven aan de geest. Dat is: die niet te binden waar die, onder dank voor bewezen diensten, van ons stoffelijk bestaan losraakt. Een vrijheid dus waarin de dood een plaats krijgt, waarin de dood voor iemand doodgewoon mag zijn. Een vrijheid waarin een mens moet kunnen zeggen dat het genoeg is en daar consequenties aan mag verbinden. Die vrijheid is er nu niet.
Mensen kooien elkaar in geboden en verboden. Zelfs, of sterker nog, juist in dit zo heel persoonlijke, in dit meest eigene: het sterven. Veertigers weten precies wat ik moet denken en vooral dat ik moet leven. In hun verzet tegen wat “de pil van Drion” is gaan heten, zeggen mensen dat daarmee ouderen worden geminacht. Maar precies die uitspraak is een minachting van ouderen. Zij getuigt van niet luisteren en daarin van een gevaarlijk onbegrip. Hier ligt de bedding voor de moderne bevoogding, uitmondend in “gij zult leven”. Als diezelfde veertigers werkelijk zouden luisteren naar oude mensen, dan zouden de woorden hen in de keel blijven steken. Gevangen in de verhalen van de angst blokkeren zij de natuurlijke uitgang van het leven. Dat is absurd en onverdraaglijk. Maar ook tragisch: men keert zich tegen de mensen voor wie men zegt op te komen. In dit klimaat is – de euthanasiewet ten spijt – in tien, vijftien jaar tijd een sprong achterwaarts gemaakt. Mijn broer had dubbele kanker: in de hersenen en in de longen. Op een dag ging hij naar zijn huisarts en zei dat het niet verder ging. Hij keerde huiswaarts met een doosje pillen waarmee hij kon sterven. En zo gebeurde het vaker. Nu is het niet goed dat mensen in hun sterven afhankelijk zijn van helden die de moed hebben deze normale hulp te geven. Die hulp moet gewoon beschikbaar zijn, zoals Drion voorstaat.
‘Het beschikken over een veilig dodelijk middel zou mij zeer geruststellen. Nogmaals, ik ben negentig en bezig tot stof te vergaan. Mijn lichaam is bezig mij lelijk in de steek te laten. Een bitter einde gluurt om de hoek. In de onthechting aan materie rijpt de geest tot de laatste onthechting: die van het lichaam. In die eerbiediging is waar we nu over praten, het pleidooi van Drion, het minst belangrijke omdat het het meest voor de hand liggende is. Het zou heel gewoon moeten zijn dat de ene mens de ander het recht geeft om zichzelf het bittere einde te besparen. Dat betekent dat de middelen hiertoe beschikbaar moeten zijn. En dat de gemeenschap zo’n besluit ook draagt, in die zin dat ik er van op aan moet kunnen dat ik hulp krijg als zo’n middel onvoldoende werkt, bijvoorbeeld omdat het sterven alsnog een martelgang wordt of ik zelfs dreig te overleven in erbarmelijke toestand. Met minder dan deze omkering kunnen we niet toe. Het besluit dat het genoeg is, is een Heilig Besluit, met hoofdletters. Als een mens zegt dat het genoeg is, is het genoeg. Of het nu om ziekte of ouderdom gaat. Het gaat hier om het laatste en tegelijk meest eigene, tere, intieme besluit dat een mens kan nemen: dat over zijn bloedeigen, materiële leven. Vrijheid te leven reikt tot in het sterven. Mensen moeten elkaar het licht in de ogen gunnen, ook als iemand de ogen voorgoed wil sluiten.’

11 februari 2010

Tunnel vision

Vorige week was ik in Limburg, geen vlekje, geen plekje sneeuw gezien.
Ik was in de veronderstelling dat overal nog wel sneeuw zou liggen.
Toen ik 's avond de weg omhoog naar mijn huis reed zag ik weer de eerste sneeuw die dag.
Practisch iedereen was in de veronderstelling dat alle sneeuw weg was, maar dat komt enkel door wat zich binnen hun eigen gezichtsveld bevindt.
Soms moet ik zelfs een foto maken dat hier werkelijk sneeuwt zoals gisteravond.
Zo lijden we allemaal aan tunnelvisions.

10 februari 2010

Auw


Gisteren naar mijn huisarts geweest en een doorverwijzing naar de chirurg gekregen voor nog een knieoperatie. Prettig geregeld, dus opgewekt aan het werk.
Maar nu is het gedaan met de koopman!
Na een ruime maand glij- en valpartijen over het erf, waarbij alles net goed ging, sloeg gisteravond het noodlot toch nog toe.
Boems, achterover op mijn ribben.
Er lagen nog stenen op het ijs voor een extra pijnlijke verrassing. Na overeind te zijn gekrabbeld, boems, weer onderuit, maar nu omdat ik flauwviel van de pijn.
Elke ademhaling is te voelen en hoesten of de neus snuiten is er helemaal niet bij, laat staan in bed liggen.
Ik ben ineens een heel oud mannetje dat er de pest in heeft dat alle afspraken voor de komende tijd op de helling moeten.
Bah!

Humor

Van Wim Sonneveld in de rol van Frater Fernantius leerde Nederland dat de Roomse humor onder de clerus in de refter wordt geboren. Ook de volgende grap komt uit de rangen van paters.
Het loopt weer tegen de vakantietijd en de Heilige Familie bespreekt haar vakantieplannen. "Zullen we weer eens naar Bethlehem gaan?" stelt Jozef voor.
"Hè nee, niet alweer," antwoordt Jezus, "ik vind het daar zo saai, maar wat dachten jullie van Lourdes?"
"Ja", stemt Maria in, "Lourdes, daar ben ik immers nog nooit geweest!"

9 februari 2010

Voer voor filosofen

In het Harbin Tigerpark in oostelijk China worden de tijgers op een bijzonder economische wijze gevoerd.
Als touristische bezoeker kun je een levend dier offeren en de jacht door de tijgers hierop bijwonen.
Niet iets voor ons gevoelige westerlingen, maar de chinezen weten dit op prijs te stellen en betalen ervoor. Je begint met een levende kip voor €4,00, een fazant of eend is weer wat duurder en een koe komt op €150,00.
Ik kwam dit nieuws tegen in de Daily Mail en onwillekeurig moest ik denken aan een verhaal dat mijn vader mij eens vertelde.
Arnhem was ontruimd en mijn ouders waren geëvacueerd op een boerderij in de buurt van Voorthuizen. Op een zekere dag was mijn vader met zijn oom in de winterstal de koeien aan het voeren met kuilvoer. In die dagen was de conservering van gras nog primitief en het stonk behoorlijk. Omdat in het voorhuis een zwangere vrouw medische verzorging nodig had, kwam op een zeker moment een Chinese huisarts de stal binnengelopen. Hij stopte even, stelde zich voor als Xing en werd getroffen door de sterke lucht en zei: "Heerlijk ruikt het hier."
Na enige tijd kwam hij terug uit het voorhuis en roemde weer de heerlijke lucht. Hij bukte zich, nam een plukje kuilvoer en at dit op. "Werkelijk heerlijk!" sprak hij en verliet de stal. Mijn familie keek hem na.
"Wat was dat voor een rare Chinees?".
"Dat was een echte Chinees," zei mijn vader tot zijn stomverbaasde oom.
Terug naar Tijgers van Harbin.
Het moet menig toerist in het Oosten zijn opgevallen dat dierentuinen ter vermaak zijn en niet ter lering. Ook in dit tijgerpark, dat er overigens oogt als een industrieterrein, komt men niet om luie tijgers te zien, maar voor het spektakel.
Dat mijn sympathie toch uitgaat naar de algemene koe en niet naar de uiterst zeldzame tijger heeft alles te maken met de door mij verafschuwde manipulatie van dieren.
Vanavond boerenkool in de plaats van chinees!

8 februari 2010

Hallucinatie

Vandaag had ik weer eens zo'n aanval van hoofdpijn dat ik alleen de absolute duisternis nog kon verdragen.
Liggend in het donker met gesloten ogen, zag ik de meest fantastische beelden. Kleuren, golven, fluctuatie's.
Nu is het over en ik kan mij slechts met moeite mij deze beelden weer voor de geest halen.
Vreemd, dat ik heimelijk terug verlang naar weer een aanval.

7 februari 2010

AaBe

Het is zondag, ik moet niet naar school.
Ik pak de stuiver, die ik onder mijn kussen bewaar en leg hem op mijn tong.
Met beide handen trek ik de dekens nog wat op en geniet van de warmte in mijn bed.
Ondertussen kijk ik naar het bed van mijn broer.
Het is leeg en ik hoor hem de trap aflopen. De deken op zijn bed is als de mijne, gekleurde vierkanten, geel, rood, blauw, groen, zwart en wit. Waarom geen oranje of paars?
Mamma roept vanuit de keuken, ik sla de dekens terug en kniel voor het raam. Ik druk de stuiver tegen de ijsbloemen op het glas. Als ik mijn vinger van de stuiver haal, valt deze en er blijft een helder rond gaatje op het venster achter waardoor ik naar buiten kijk.
Het is wit en in de donkerblauwe lucht is het rode licht van de opkomende zon: nog meer sneeuw.
In de badkamer doe ik het hoognodige.
Ik krijg het koud en hol de trap af en begroet mijn moeder met een kus.
Over de stoel voor de kachel hangen mijn kleren die inmiddels zijn opgewarmd.
Het is zondag, geen pap vandaag, maar ontbijten met z'n allen.
Ook vader en nog een broer schuiven aan, de poes springt op de stoel waarover mijn kleren hingen.
Buiten vallen de eerste vlokken weer.
Het is 1956.

5 februari 2010

Jan Viktor Kaisiëpo

Gisteravond ontving ik het bericht dat op 31 januari Jan Viktor Kaisiëpo op 61-jarige leeftijd is overleden. Viktor was een voorvechter van het recht op zelfbeschikking van West-Papoea.
Ik ken hem maar van een ontmoeting, maar toen heeft hij op mij een onuitwisbare indruk achtergelaten. Ik noemde hem even de Dalai Lama van West-Papoea en hij lachte daarom smakelijk.
Met een aantal collega's brachten wij een dag door in het Vondelpark in Amsterdam en lieten ons rondleiden door verschillende gebruikers van de natuur.
Hier leerde Viktor ons kijken door zijn ogen, door de ogen van een Papoea.
Het leerde mij dat zijn onvoorwaardelijke respect voor de natuur totaal verschilde van de onze.
Voor hem was elk organisme, elke vogel, elke boom een gelijke, wellicht een meerdere.
Als ik onder een boom doorloop moet ik niet aan die boom denken, maar ik moet bedenken wat die boom over mij denkt: "Hé, wie zou dat zijn die daar onder mij doorloopt?"
Ik hoop dat heel zijn volk zijn wijsheid kan behouden.

Gezegende mobieltjes

Predikant David Parrott zegende onlangs in de anglicaanse St Lawrence Jewry Church in Londen de mobieltjes en notebooks van zijn aanwezige (carrière-) schaapjes, die daartoe hun elektronica omhooghielden. Ook op het altaar lag de nodige hardware.
Leuk dat het zegenen van spullen nu ook buiten de katholieke kerk toepassing vindt.
Wat ik mij wel afvraag wat deze zegening oplevert: langere batterijduur, verbeterde ontvangst of worden vloeken gefilterd?.

4 februari 2010

Tirailleurs Sénégalais

Recent verscheen het proefschrift van Dick van Galen Last met de titel "De zwarte schande. Over de inzet van zwarte soldaten in Europa 1914-1922".
Het beschrijft de rol van de met name zwarte soldaten die het Franse leger betrok uit haar Afrikaanse koloniën en inzette tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Het was voor velen in Europa een eerste kennismaking met zwarte mensen. Het beeld van naakt rondlopende wilden, die hun seksuele driften niet konden beheersen werd toen snel bijgesteld.
Het betrof voornamelijk soldaten van het in 1857 opgerichtte corps Tirailleurs Sénégalais, dat een onderdeel was van de Force Noir, het militaire leger van de Keizerlijke Kolonie Senegal.
In de Eerste Wereldoorlog streden 200.000 Tirailleurs Sénégalain in het Franse Leger, waarvan 135.000 in Europa.
Meer dan 30.000 van deze soldaten kwamen hierbij om en een veelvoud raakte gewond of invalide.
Dick van Galen Last laat onvermeld dat in de officiële lijsten van de laatste veteranen van de Eerste Wereldoorlog de soldaten uit Afrika nooit worden genoemd en daarmee niet geëerd. De laatste jaren kwamen met enige regelmaat de laatste overleden veteranen in het nieuws. Zo verloor Frankrijk in 2008 haar laatste veteraan en de oudste Engelse veteraan zou de in Australie levende 108-jarige Claude Choules zijn.
De Senegaleze soldaten zijn deel als kindsoldaten geronseld en daarom moeten er volgens mij nog overlevenden zijn.
Door hen te noemen wil ik ze een beetje eren.

3 februari 2010

Ontbijtmijmering

Nog met de sneeuw en de vos in m'n hoofd zit ik aan de ontbijttafel en kauw op een boterhammetje met vijgenjam.
Ik neem een slokje thee en mijn blik valt op het kalenderblad van vandaag.
Ik zie restaurant Le Chat Qui Pêche langs het Canal du Midi.
Een heerlijke plek met een even heerlijke keuken.
Even stel ik mij voor dat ik er op het terras zit en naar de heuvels kijk.
Want van hieruit kan ik mijn huis in Frankrijk zien!

Weer witter

Ik zit op de rand van het bed, trek de gordijnen open kijk naar buiten en zie dat het weer witter is dan gisteren.
"Gatverdamme", denk ik bij mezelf, "houdt het nooit op?"
Ik blijf nog even zitten en zie hoe een vos rustig voorbij komt snoeren.
Wat zit ik ook te mopperen, het is prachtig! Elke dag nieuwe verrassingen in de vorm van verrassende sneeuwsporen.
En het dagelijkse sneeuwruimen heeft ook z'n voordelen. Het houdt mij soepel en de sneeuwberg is tevens een zeer praktische wijnkoeler!

2 februari 2010

Kouwe kip

Meer dan vijf weken ligt er sneeuw in de kippenren en de meisjes balen ervan. Aan hun eierenproductie laten ze dat niet merken, maar wel aan hun manier van troosteloos voor reiger spelen. Drie minuten op de ene poot en dat drie minuten op de andere.
Laat de lauwe regen nu maar komen hoor je ze denken!

1 februari 2010

Denken

Waar denk ik aan als ik niets te denken heb?
Is dat nou een rare gedachtekronkel of is dat een universele gedachte.
Denkt iedereen wel eens: “Ik heb nu tijd om te denken, maar wat, waaraan?”
Terwijl ik dit noteer, gaan mijn gedachten terug naar mijn jeugd.
Ik weet mij nog te herinneren dat er momenten waren, vaak aan het einde van een vakantie, dat ik mij bewust was dat het hele leven nog voor mij lag, de hele wereld nog ontdekt moest worden, hele bibliotheken gelezen moesten worden en dat mondde dan uit in nietsdoenerig rondhangen.
Op zich was dat heerlijk, ik herken het ook nu nog bij de jeugd. Er is zelfs de term hangjongeren voor bedacht.
Het besef dat het leven oneindig is, dus waarom al dat gedoe.
Heb ik nu datzelfde gevoel?
Dat kan haast niet, want ondertussen heeft de tijd niet stilgestaan.
Onwillekeurig denk ik toch wel eens hoe de resterende tijd moet worden ingevuld.
Nu is nog een belangrijk deel van mijn leven gevuld met werken; brood op de plank.
Dat betekent ook collega’s, relaties, cursussen, overleggen, gesprekken, ontdekken.
Als dat er niet meer is, wat komt daar voor in de plaats?
Zo gaat denken al snel over in tobben, dus laat ik maar eens wat gaan doen!