3 oktober 2009

Wachtkamer

Het behang is waarschijnlijk zonnig geel geweest met witte lijntjes, maar inmiddels door het zonlicht viezig bruin verkleurd.
Een affiche met een hond maakt reclame voor tandpasta.
In de bek van een foxterriër zat een meer dan levensgroot doosje met daarin waarschijnlijk een evengrote tube tandpasta.
Medinos-hond.
Alle stoelen langs de vier muren zijn bezet. Tegen de dichte deur leunen drie kinderen voor wie geen plaats is.
Het is warm.
Zon schijnt op de cocosmat.
Thuis hebben wij ook Sanseveria's in de vensterbank en hij bekijkt zijn handen die op zijn blote knieën steunen.
Zijn nagels zijn kort, veel te kort en hij is boos op zichzelf.
Nagelbijten is iets voor meisjes, waarom doe ik het dan?
In het midden van de kamer hangt een grote witte glazen bol. Hij is hetzelfde als de lampen die op school in de klas hangen.
Er loopt een vlieg over de lamp.
De vlieg loopt alsof boven en onder hetzelfde zijn.
Zo kun je lopen, denkt hij, als je niet bang hoeft te zijn om te vallen.
Het is nog warmer geworden.
Op het tafeltje in de hoek ligt een berg stukgelezen berg Donald-Duck's.
Even gaat de tweede deur open en een hoofd verschijnt heel even en roept: volgende!
Hoe weet het meisje, dat door de deur de behandelkamer binnengaat, dat zij die volgende is?
Hij raakt in paniek nu hij erachter moet zien te komen wat zijn plaats in de rij is.
Terwijl zijn neus naar zijn knieën blijft wijzen probeert hij rond te kijken en te bedenken wie er na hem is binnengekomen.
Dertien schat hij in, dus na zeven kinderen is het zijn beurt.
Er wordt niet gepraat en toch is er steeds rumoer.
Hij wil zijn jasje uitdoen, maar als hij dat doet gaat iedereen naar hem kijken.
Als hij zijn ogen dichtdoet is hij onzichtbaar.
Ik zie niemand, niemand ziet mij.
Hij heeft zijn jas op zijn knieën en houdt hem zo vast dat niemand zijn nagels kan zien.
Het meisje komt terug en loopt met haar hoofd omlaag door de andere deur weg.
Vier kinderen moeten opzij om haar naar buiten te laten gaan.
Het ruikt naar gymnastieklokaal, het stinkt!
Het hoofd roept om de volgende, nog zes voor hem.
Waarschijnlijk kom ik niet aan de beurt, dan ben ik allang gestikt, we stikken allemaal.
Veel later leeft hij nog en loopt door het park naar huis.
Zijn tong kan het niet laten om steeds opnieuw over de nieuwe vulling te voelen.
Ik zal mijn hoofd niet toestaan deze middag te herinneren!

Geen opmerkingen: