Het muisje loopt vanuit de broedkamer naar de hoofdgang en volgt deze in de richting van de uitgang van haar hol.
Ze stopt als ze voor de helft buiten haar hol is gekomen.
Ze kijkt dromerig in het duister van de avond, maar ze is zeer alert. Met haar neus en oren scant ze de omgeving. Het muisje overdenkt de indrukken die ze met deze zintuigen verzamelt: het is veilig!
Ze schiet naar buiten en stopt onder een bosbessenstruikje.
Ze vindt er een verdroogde vrucht van een lijsterbes. Terwijl ze hieraan knabbelt, voelt ze de energie in haar lichaam toenemen. Het eten maakt haar weer onrustig. Het geluid van knabbelen en al die andere geluiden van schurende tanden en slikken maken haar tijdelijk doof voor andere geluiden in de omgeving.
Ze zoekt naar meer voedsel.
Snel, snel, alles doet ze nu snel. Ze wil niet lang buiten zijn; buiten is gevaarlijk.
Terwijl ze het bosbessenstruweel verruilt voor een oerwoud van adelaarsvarens, ligt aan de andere kant van de wereld Koerna in de zon op een grote vlakke steen die voor de helft, als een schiereiland, in het het water ligt.
Hij weet niet waar dit water heen stroomt, hij denkt dat een rivier iets rond is; na een tijd komt hetzelfde water weer voorbij.
Koerna noemt de steen zijn Grote Warme Schildpad en als hij hem zo noemt, dan heet hij ook zo. Koerna betekent muisje en hij is klein, daarom is dat zijn naam, logisch!
"Koerna, Koerna!", klinkt het vanuit het dorp. Het is de stem van zijn moeder.
Geërgerd staat hij op en keert hij zich om. Hij ziet zijn eigen lichaam als een vochtige foto op de rug van zijn schildpad. Met zijn grote teen tekent hij een pijl in de modder naast de steen. De pijl wijst naar het dorp. Koerna loopt terug naar het water en wast zijn voeten.
Hij moet een smoes verzinnen. Zijn moeder heeft hem een tas meegegeven en verwacht van hem dat hij iets mee zal brengen voor het eten. Maar hij is gaan zwemmen en liet zich drogen op de grote steen in de zon.
Aan het verzamelen van voedsel is hij niet toegekomen. Hij is gaan nadenken. Dagdromen dat kan hij goed. Altijd wil hij vragen verzinnen. Hij kent inmiddels meer vragen dan de ouden antwoorden weten.
Koerna vertrouwt de antwoorden van anderen ook niet zo goed.
Beter is het zelf de antwoorden bij je eigen vragen te bedenken.
Ze is nu moe van het zoeken naar bessen.
Ze heeft er genoeg gegeten en ze voelt zich zwaar.
Ze wil slapen. Ze volgt de geur van haar urine die ze als spoor heeft achtergelaten.
Terug lopen nu.
De hele weg die ze aarzelend en speurend heeft afgelegd, volgt ze nu in de tegenvergestelde richting.
Nu laat ze zich niet afleiden, alleen ruiken en rennen.
Hijgend schiet ze haar holletje in.
Heel even heeft ze het gevoel dat het jammer is om naar binnen te gaan, de nacht te verlaten en hierover verbaast ze zich.........
24 augustus 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten