22 maart 2009

Vrijheid

Natuurlijk heeft er voor de komst van het liberalisme ook een vorm van vrijheid bestaan, al denk ik dat die vrijheid behoorlijk werd geremd door kerkelijke dogma’s, door te dreigen met de hel en de belofte van de hemel.
Waar heeft het liberalisme ons uiteindelijk heen geleid?
Naar de financiële chaos, die de bijna de hele wereld in haar greep heeft?
De reddingsacties van onze economie richten zich vooral op het herstel van de financiële wereld. De banken moeten overeind gehouden worden en de banken, op hun beurt, houden de bonussen overeind. Dit hele circus zal op zijn beurt weer gefinancierd worden door degenen die klein gehouden kunnen worden.
En zijn de banken eenmaal gered, dan zullen ze weg gekocht worden door Chinees of Arabier.
Het liberalisme heeft voor een enorme consumptieve vrijheid gezorgd, waarbij je je kunt afvragen in hoeverre deze vrijheid gestuurd werd.
De komst van het liberalisme heeft ook mede geleid tot deconfessionalisering, ontkerkelijking en secularisatie.
De mens kan zijn vrijheid vinden door individuele keuzes te maken.
Maar kan zij die vrijheid aan, maakt zij de keuze voor vrijheid?
Ik denk van niet, omdat vrijheid gekoppeld wordt aan geluk en dat geluk moet gevoed worden met materialisme. Wie er achter komt dat het materialisme uiteindelijk niet leidt tot geluk, laat zijn leven in rechte banen leiden door bewierookte sjamanen in autistische, ontladende seances. Het leven kan niet langer geleefd worden, maar alles moet onderweg worden geleerd: spiritueel ademen, spiritueel dromen, spiritueel schilderen etc. De vrijheid die men nu werkelijk zou kunnen leven en beleven, laat men zich afpakken door Reiki, Boeddha, Bagwan of Benedictus. De levensweg kan kennelijk niet in vrijheid worden belopen, maar men schuifelt aan de hand van horoscopen, numerologie, kleurentherapie, holisme, magnetisme of kabbala zijn zelf bij elkaar gesprokkelde waarheid achterna gelovend in het ietsisme.
Wat was de dichter Willem Kloos toch dichtbij de waarheid toe hij schreef:

Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten,
En zit in 't binnenst van mijn ziel ten troon
Over mij zelf en 't al, naar rijksgeboôn
Van eigen strijd en zege, uit eigen krachten.

En als een heir van donkerwilde machten
Joelt aan mij op en valt terug, gevloôn
Voor 't heffen van mijn hand en heldere kroon:
Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten.

-- En tóch, zo eindloos smacht ik soms om rond
Úw overdierb're leên den arm te slaan,
En, luid uitsnikkende, met al mijn gloed

En trots en kalme glorie te vergaan
Op úwe lippen in een wilden vloed
Van kussen, waar 'k niet langer woorden vond.

Geen opmerkingen: