Eind deze week loop ik weer ergens met een rugzak door de bergen. Dat wordt dus weer behoorlijk afzien, maar het lichaam mag wel een beetje extra in beweging komen. Wanneer ik eenmaal boven de boomgrens ben geklommen, dan weet ik weer waarom ik mijzelf zo afbeul. Het lopen in een uitgestrekte wereld, waarbij het gemakkelijk is je voor te stellen dat het er zo al duizenden jaren (ik weet het, de gletsjers smelten onevenredig snel) uit moet hebben gezien. Bij dit landschap hoort uiteraard ook de stilte, hooguit verstoord door een alpengierzwaluw, een alpenkauwtje of een marmot, maar niet door dat stomme geklik van Nordic-stokken. Binnen de alpinistenvereniging heb je een stroming die van mening is dat je zonder hulpmiddelen de top moet proberen te bereiken, dus zonder vaste touwen. Je gaat dus naar boven zonder hamer en spijkers en de berg wordt niet beschadigd; stijgijzers zijn al gek genoeg. Het is een beweging die ik sympatiek vind, maar zelf ben ik niet zo'n scherpslijper
Meer dan twintig jaar geleden liep er op grote hoogte nog wel eens een verdwaalde toerist met een wandelstok. Daarop werden, in de vorm van kleine blikken schildjes zijn triomfantelijke bergbedwingingen gespijkerd door de uitbater van een bergrestaurant. Het was een simpel getik, dat je hoorde als je zo'n toerist naderde. Nu is dat heel anders. Wanneer ik op een gemarkeerde route loop, kan ik soms enkel op mijn gehoor het pad volgen, het geklik is niet van de lucht!
5 opmerkingen:
Ik vond 'de herrie' van deze rage in Nederland al zo erg, laat staan als ik in de bergen kom.
Leuk verwoord! En de onderste afbeelding is meesterlijk.
Wij noemen ze gekscherend Wajangpoppen.
Wajangpoppen zal ik nooit meer als wajangpoppen zien! Geweldig!
Ik dacht in het begin dat de gaatjes in d e grond van kleine diertjes waren, maar het zijn die vervelende prikkers..
Wajangpoppen!!!! Dorothé, dit maakt m'n dag!
Een reactie posten