28 april 2010

Kersenbloesem

......en de kersenbomen droegen maar weinig vruchten. Maar het was bloesemtijd. Tegen een hemel van zuiver, onveranderlijk azuur, vol en stralend tegelijk, zo blauw als kostbaar sèvresporcelein, zweefden takken die wel met sneeuw bedekt leken. De wind die erdoorheen blies was op deze dag nog koud; de bloemblaadjes verdedigden zich zachtjes, bogen gracieus, bijna huiverend mee, draaiden hun hart met de gele stampers naar de grond. De zon scheen dwars door sommige bloemen heen en bracht een maaswerk van delicate adertjes op de witte bloemblaadjes aan het licht, dat aan het broze en onaantastbare van de bloem iets levends toevoegde, iets menselijks bijna waarin dit woord zowel 'zwakte' als 'weerbarstigheid' betekent: je begreep dat de wind deze prachtige scheppingen door elkaar kon schudden zonder ze kapot te maken, zonder ze zelfs te kreukelen. Ze lieten zich dromerig wiegen, ze leken op het punt te staan om uit te vallen, maar ze zaten stevig vast aan de dunne, glanzende sterke takken, die er wat metaalachtig uitzagen, net als de rechte boomstam zelf, rijzig, ferm en glad, met grijze en paarse accenten. Tussen de bloemblaadjes verschenen kleine langwerpige blaadjes; in de schaduw waren ze zachtgroen en bedekt met een zilverkleurig dons, in de zon leken ze roze.................
Aan dit prachtige citaat dacht ik vanmorgen toen ik onder de kersenboom stond. Ik dacht aan de omstandigheden waaronder dit door Irène Némirovsky werd geschreven. Zij werd op 13 juli 1942 door de Franse gendarmes gearresteerd en op 17 augustus van datzelfde jaar in Auschwitz vermoord. Het kan dus in mei van datzelfde jaar geschreven zijn.
Zij heeft haar boek niet kunnen voltooien, maar wat ervan is uitgegeven geeft een helder en schokkend beeld van de eerste oorlogsjaren in Frankrijk.

1 opmerking:

Anoniem zei

er staan nog steeds kersenbomen in de tuin