Antoine Bodar stelt dat het kindermisbruik niet aantoonbaar een relatie heeft met het celibaat, maar voor komt bij alle volwassenen die met jongeren te maken hebben: psychiaters, psychologen, leraren en ook priesters en dominees.
Ik heb deze stelling vaker gehoord en bijna altijd wordt zij vergoeilijkend toegepast.
Zelfs al zou de stelling juist zijn, dan nog blijft de kwestie van kindermisbruik binnen de katholieke kerk dubbel kwalijk. Namelijk in praktisch alle andere gevallen was er voor het slachtoffer een vluchtweg, al bestond die vluchtweg vaak slechts uit het niet opnieuw terugkeren naar de plaats of omstandigheden waarin het misbruik plaatsvond of kon vinden.
Het misbruik door paters en priesters vond vaak plaats in situaties waarin er voor het kind geen enkele vluchtweg was; zijn ouderlijk huis was vervangen door een inrichting waaruit het vluchten niet mogelijk was en de rol van de ouders door het instituut werd overgenomen. Het vond niet plaats in de reguliere maatschappij waar mannen en vrouwen elkaar aanvullen en in normale relaties tot elkaar staan. Het vond plaats binnen de gebouwen die zich afsloten van de maatschappij en waar een onnatuurlijke mannen-, dan wel vrouwenmaatschappij was gecreëerd. De liefdeloze opvoeding van meisjes door nonnen is in dit licht misschien net zo dramatisch voor hun ontwikkeling geweest, als die vreemde lustbeleving van priesters voor jongens.
Terecht dat momenteel de liederen van Huub Oosterhuis door ingrijpen van censors minder zullen klinken binnen de muren van de RK-kerk.
"Om mens voor een mens te zijn wordt alleman geboren!" is immers een tekst die nu binnen het instituut Rooms Katholieke kerk weinig geloofwaardig zal klinken, helaas!
22 maart 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten