Ik hoorde afgelopen zondag iemand spreken over "Mijn vriendin, die tevens mijn vrouw is".
Deze zin bleef maar naklinken in mijn hoofd. Klopt dit taalkundig wel, wat wil ermee gezegd worden? Raar, dacht ik, het goeie woord ervoor is malligheid!
De mens leeft over het algemeen monogaam, logisch omdat de geboorte naar sexe evenredig geschiedt en het grootbrengen van nakomelingen een langdurige kwestie is. Vanaf het begin heeft de Homo sapiens dus als mannetje-vrouwtje geleefd. Tijdens de achter ons liggende 120.000 jaar is het grotendeels zonder burgerlijke stand geweest; leefden de mannen toen dus enkel samen met hun vriendin?
Onzin, immers in die tijd verkeerden ganzerikken al monogaam met hun vrouwtjes en niet met hun vriendinnen.
Wat is dat toch voor malligheid dat een stel, dat leeft als paar, zo angstig is elkaar mijn man en mijn vrouw te noemen, maar blijft spreken over mijn vriend en mijn vriendin.
Volgens mij willen ze daar niet mee hun verhouding tot elkaar benoemen, maar aangeven dat ze vooral niet burgerlijk zijn. Het komt uit de tijd van de laatste emancipatiegolf waarin Dolle Mina in 1969 de toon zette en mannen dit met angst om het hart aanzagen.
Blijft over de malloot die spreekt over: "Mijn vriendin die tevens mijn vrouw is."
Als hij bedoelt dat zijn geliefde nu zijn vrouw is, zou ik hem willen toefluisteren: "Zeg dat dan!"
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten